Toespraak van Rob Zuidema op de Herdenkingsbijeenkomst bij het WO II monument

Gisteren
Homepage

Vandaag zijn we samen stil.

Vandaag herdenken we slachtoffers, burgers en soldaten van de Tweede Wereldoorlog, de koloniale oorlog in Indonesië en in oorlogssituaties en bij vredesoperaties daarna.

Dat doen we overal in het land. Tegelijkertijd. We staan stil en denken aan toen. Aan toen in Raalte. Aan de oorlog. We denken aan de mensen die hier leefden, onder een kwaadaardige bezetting. En aan iedereen die daardoor het leven verloor.

Dat klinkt bijna alsof het je eigen schuld is: zij verlóren het leven. Maar het werd juist door andere mensen van ze áfgepakt. Omdat ze joods waren. Omdat ze bij hun familie weg werden gehaald om ergens te gaan werken voor de oorlogsindustrie. Omdat ze anderen wilden redden en hen thuis verstopten. Omdat ze het niet pikten en in verzet kwamen. Omdat ze ons kwamen bevrijden, zoals de jonge mannen helemaal uit Canada. Of, omdat ze ergens in die vijf jaar oorlog simpelweg op de verkeerde plek waren, op het verkeerde moment.

Zoals in Heino, waar in de laatste dagen voor de bevrijding nog 66 mannen werden meegevoerd, gegijzeld en doodsangsten uitstonden. Zoals in Mariënheem waar doden en gewonden vielen bij de beschieting van een trein met evacués. Zoals in Luttenberg waar negentien mensen tegelijk omkwamen en vele anderen verminkt raakten bij de V2-ontploffingsramp. En nu. Tachtig jaar later. Nu staan wij hier.

En al die jaren later zijn we hier ook met inmiddels al drie nieuwe generaties. Kijk maar om je heen: dat zijn wij. En we staan hier met u: met de mensen die het na kunnen vertellen. Die kunnen wijzen naar namen op het monument en er een gezicht bij weten. Die het zich niet voor hoeven stellen. Want u was er immers bij. 

Een kleuter nog. Een schoolkind. Een tiener. In een gevaarlijke, onoverzichtelijke tijd. Tussen bange en boze volwassenen. En als je het hebt overleefd, met de pijn van al het verlies, duurt die pijn nog de rest van je leven. Dat weten wij, de jonge generaties, omdat we het lezen en zien in boeken en artikelen. In documentaires. En omdat u, soms na zoveel jaar van stilte en binnenhouden, uw verhaal bent gaan delen.

Laten we luisteren. Zolang het nog kan. En proberen te begrijpen hoe het was. En hoe het dóórleeft in ons allemaal. Dat moet. Want we kunnen er niet omheen vandaag. Na zo lang rust en vrijheid, om te doen en laten wat je wilt, zonder angst voor vervolging, staan democratie en vrijheid steeds meer onder vuur. 

Ook in landen met wie wij een sterke band voelen is er oorlog, heel dichtbij. Of willen mensen de absolute macht en breken ze de vrijheid van hun bevolking stukje bij beetje af. Zo ging het in de Tweede Wereldoorlog ook. Stukje bij beetje. En zo gaat het ook nu. En worden mensen elke dag wakker in een land in oorlog, vervolgd, verjaagd, onderdrukt. 

Wij moeten snappen waar dat begint: bij mensen die een ander niet respecteren en hun vrijheid willen afpakken. En als dat bij ons weer gebeurt. Wat doen wij dan? Wij zijn ook maar mensen. En dat kan ons bang maken. Ik ben geen held. En u misschien ook niet. En toch komt het er op aan. Dat je juist wel je mond open doet. Je stem laat horen. Elkaar aan durft te spreken. De vrijheid beschermt.

Daarvoor hoeven we niet naar die landen toe waar het nu verkeerd gaat. We kunnen ook hier elke dag een beetje het verschil maken. Thuis, op school, op het werk, op straat. Door het positief te maken. Door elkaar de vrijheid te laten voelen. 

Wat is dat dan? Ik denk dat dat begint met respect voor elkaar. Elkaars kleur, elkaars doen en laten, hoe dan ook. Dat kost wel energie. Want, laten we eerlijk zijn, we zijn vooral goed in respect eisen ván die ánder. Maar respect géven is een stuk moeilijker. Iemand in zijn waarde laten, rekening houden met elkaar. Als we daar ons best voor doen, kunnen we ons allemaal vrij voelen.

Morgen mogen we de vrijheid vieren. Vandaag voelen wij hopelijk samen, dat vrijheid niet vanzelfsprekend is. Nooit.