Betrokkenheid kent geen spijt
Bas belt. Zijn moeder Ans heeft het zwaar, vertelt hij me. Ze slaapt slecht en ze komt weinig toe aan zichzelf. Hij ziet het aan haar vermoeide houding, maar er valt niet over te praten met haar. Graag zou hij meer willen doen, maar zijn ouders houden allebei de boot af. Zij willen niet dat hij zich zorgen maakt over hen. Hij moet zich fijn op zijn gezin en zijn eigen leven richten zegt zijn moeder dan. Zijn vader, Johan, kreeg twee jaar geleden de diagnose Alzheimer. Een ziekte met een gemiddelde levensverwachting van 6,5 jaar vanaf de diagnose. Bas is zich daar zeer van bewust.
Johan heeft een bijzondere hobby. Of betergezegd: hij had een bijzondere hobby. Tot twee jaar terug sleutelde hij met hart en ziel aan oude Amerikaanse auto’s. Vroeger, toen hij jong was deed hij dat in de grote schuur bij zijn ouders thuis, samen met zijn broer Derk. Later in zijn eigen garage achter het huis, met zoon Bas. Elk vrij uurtje werkten ze met z’n tweeën in de garage. En ze waren enorm trots als ze na lange tijd van samen klussen een mooie rit konden maken langs de uiterwaarden van de IJssel, alvorens de prachtig glimmende bolide, haast weer als nieuw werd doorverkocht aan een gelukkige koper.
Bas en zijn vrouw Mariska hebben inmiddels een druk leven, begrijp ik van Ans, als ik haar een week later spreek. “Die jongelui hebben hun eigen leven en dat gunnen we hen ook”, zegt ze. Wel vindt ze het heel jammer dat Johan het niet meer ziet zitten om zelf nog wat te gaan sleutelen. “Hij wordt zelfs boos als ik daarover begin. Hun laatste project staat inmiddels al lange tijd onaangeroerd onder een laken ergens achterin de garage.
Bijna klaar voor een mooie rit, op enkele laatste motorische gebreken na”, vervolgt ze. “Zo jammer”.
Johan overziet de klus niet meer. Hij heeft het wel geprobeerd, maar de problemen met het denken, die geleidelijk aan verergeren, voelen voor hem als persoonlijk falen. Dat maakte dat ook hij op een bepaald moment de boot afhield voor het samen klussen met zijn zoon. Ans vertelt hoe moeilijk ze het vindt om te zien hoe weinig plezier Johan nog uit het leven haalt. Hij wil nergens meer mee naartoe en overdag zit hij vaak slapend in de stoel. “Dat kost ons uiteindelijk beide een goede nachtrust”, zegt ze.
“Wat zou Bas graag willen doen voor jullie?” Vraag ik. Het is een belangrijke vraag die je mag stellen aan je kinderen, andere familieleden of kennissen. Zeker als er sprake is van een progressieve aandoening zoals dementie. De keuze of zij actief betrokken willen zijn, is vervolgens aan henzelf. Als Ans en Johan hun zoon niet betrekken bij het ziekteproces, kan Bas zijn moeder niet tot steun zijn en ontnemen zij hem ook de mooie momenten die hij kan hebben met zijn vader. Dat zijn fijne herinneringen voor later. Daar mag niemand spijt van krijgen.